ROSTOCK – Demonstreren tegen de gevestigde wereldorde maakt hongerig. In Kamp Rostock staan zo'n 25 Nederlanders dag en nacht aan het vuur om 7000 G8-tegenstanders een warme hap te bereiden. 'Actiekoken kun je nergens leren.'
Van onze correspondent ACHILLE PRICK
Lunchtijd in het actiekamp van Rostock. De lucht van verschraald bier en stickies wordt verdreven door die van verse linzensoep. Honderden anarchisten, antifascisten, vredesactivisten of strijders voor het milieu hebben er de tijd voor genomen. Ook G8-tegenstanders stellen rond het middaguur prijs op een warme maaltijd. Dat heeft niks met links of rechts te maken.
''Het is een heel belangrijk onderdeel van goed actievoeren: geen honger lijden", zegt Lylette Neerbos (42) van de stichting 'Kollektief Rampenplan.' uit Sittard. ''Met 25 mensen uit Nederland en België draaien we hier iedere dag voor zo'n 7000 mensen drie maaltijden in elkaar. Ontbijt, lunch, avondeten. Ik sta meestal rond een uur of zes 's morgens op en lig er 's nachts om twee uur in. En als er om vier uur nog een groepje terugkomt van een of andere blokkadeactie gooien we de keuken gewoon open als ze honger hebben."
De keuken van Rampenplan is een begrip in de Europese actiewereld. Precies 25 geleden verscheen de stichting op politieke manifestaties met een lading keukengerei om de 'actiekeuken' naar een hoger plan te tillen.
''We begonnen met pannen van 50 liter", zegt Wam Kat (51), ''maar dat was al snel te weinig. Ik weet nog dat ik bij de kerncentraleacties in Dodewaard als een gek in al die keteltjes stond te roeren. Met een beetje creatief laswerk hebben we nu ketels van 300 liter. En ook gaspitten waar dat op past natuurlijk. Het resultaat van zo lang in het veld koken."
Het kookteam functioneert als een basis-democratie. Niemand geeft een ander opdrachten en ook is er geen duidelijke hiërarchie. '''s Morgens komen we allemaal samen en iedereen neemt wat taken op zich", vertelt Lylette. ''Vervelende klusjes zijn nog nooit blijven liggen."
Het lijkt een paradijs, want Rampenplan oogt als een geoliede machine. Een tiental mensen snijdt de halve dag groenten. In een aparte tent wordt continu afgewassen. En ook onder het witte zeil waar zes ketels van driehonderd liter staan te dampen, is het verre van chaotisch.
''Luister, een beetje organisatie is natuurlijk wel nodig, anders kan het niet", zegt Wam. ''We hebben strenge regels voor de hygiëne, bijvoorbeeld aparte toiletten voor ons. Speciale doeken om eten af te dekken. Niets op de grond. En vaak handen wassen. We willen geen ziektes verspreiden."
Ook de inkoop is georganiseerd. ''We koken alleen biologisch en dat kopen we volgens die filosofie ook alleen lokaal in", zegt Wam. ''Dus ik moest hier even een paar boeren zo ver krijgen dat die het met ons aandurfden. Je spreekt bijvoorbeeld over 2000 kilo groente per dag. We hebben hier straks een rekening van zo'n zestigduizend euro." Lylette: ''We vragen een bijdrage van 6,50 euro per dag, maar die is vrijwillig. Bij het soep uitdelen, staat nu iemand met een potje voor giften. Dat helpt altijd wel."
Hoewel de Nederlandse keuken geen groot exportproduct is, is de expertise van Rampenplan zeer gevraagd. Wam: ''We hebben in een aantal landen vergelijkbare organisaties helpen opzetten. Van Tsjechië en Bulgarije tot Spanje en de Baltische Staten. Op dit moment helpen we in IJsland waar ze grote acties tegen een stuwdam houden."
Wam moet zich verontschuldigen. ''Ik ga gauw met de tweede ketel linzensoep beginnen want ik zie dat de eerste veel sneller gaat dan ik dacht. Linkse soep smaakt dus nog ook, hahaha." (GPD)
© Het Parool, 06-06-2007