Joegoslavi

"Er is in Italië een actieve gemeenschap die vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië helpt. Velen van hen zijn on line en ik beschik via mijn e-mail-contacten over hun telefoonnummers. Curtis was in Ancona op een moment dat daar heel veel Bosnische vluchtelingen aankwamen. Hij wist alleen niet in welk hotel ze zaten en vroeg via een fax naar Den Bosch om informatie. Enkele telefoontjes vanuit Den Bosch met de contacten in Italië hielpen niet alleen Curtis; sommige vluchtelingen in de Willem I kazerne kwamen zo eindelijk weer in contact met familieleden, die in Ancona terecht waren gekomen. Mensen stonden te huilen aan de telefoon."

 

Het einde van de oorlog in Bosnië-Hercegovina lijkt nog niet in zicht, als Michael Polman en ik januari 1994 praten met Mladen Vodovor, een uit Bosnië gevluchte elektrotechnisch ingenieur. In die tijd verzorgt hij met een pc op het kantoor van Vluchtelingenwerk Den Bosch elektronische berichtenuitwisseling ten behoeve van vluchtelingen uit ex-Joegoslavië en ter ondersteuning van de hulpverlening. "Je hoeft natuurlijk geen ingenieur te zijn om dit systeem te bedienen", zegt hij, "als je maar Engels kent, vanwege de handleidingen en de commando's." De communicatiesoftwareWaffle — en de modem zijn geïnstalleerd door mensen van de stichting Antenna, waar ook Michael toe behoort. Als vriendendienst, een van de informele activiteiten die een belangrijk deel van de hulpverlening vormen. De berichtenstroom van en naar de machine in Den Bosch loopt via de computer van Antenna in Nijmegen, met haar aansluitingen op de diverse netwerken. Zo blijven de telefoonkosten voor Vluchtelingenwerk beperkt tot een keer bellen.

Den Bosch is niet willekeurig gekozen als plaats voor het e-mailsysteem. De Willem I kazerne in Den Bosch is een tijdelijk opvangcentrum voor Bosnische vluchtelingen in Nederland. Mladen: "Het is een belangrijk punt voor de uitwisseling van informatie, voor contacten met het Ministerie van Justitie, Unprofor, UNHCR, en NGO's. We communiceren daarmee niet direct, via e-mail, maar we pikken heel veel informatie op, die we weer door kunnen geven aan belanghebbenden. Zo krijgen we bijvoorbeeld op dit moment via een computernetwerk in Kroatië veel informatie van de vredesorganisatie Suncokret (Zonnebloem)."

E-mail is in ex-Joegoslavië onder vredesgroepen sterk verbreid geraakt tijdens de oorlog. Daarvoor waren er nog maar weinig toegangen tot internationale netwerken, alleen een paar binnen de universitaire wereld, waarvan die in Belgrado wegens de boycot werd afgesloten. De oorlog maakte bovendien rechtstreeks telefoneren tussen Kroatië en Servië onmogelijk. De Amerikaanse vredesactivist Erich Bachman lanceerde toen het idee om ten behoeve van vredesgroepen, onafhankelijke media enzovoort een e-mailverbinding tussen Zagreb en Belgrado te leggen met een omweg via een alternatief computernetwerk in Duitsland. Zo ontstond in juli 1992 het netwerk ZaMir (Voor Vrede). Bachman en de eveneens Amerikaanse mensenrechtenactivist Curtis Doebbler verspreidden en installeerden de systemen en Wam Kat, een Nederlandse vredesactivist met ruime e-mailervaring, zorgde in eerste instantie voor het onderhoud en internationale contacten. Assistentie kwam van de medewerkers van alternatieve netten in Duitsland (Zerberus, Bionic) en onder andere de stichting Antenna in Nijmegen, die in Nederland en ter plaatse medewerkers van ZaMir trainde. Het netwerk voorzag duidelijk in een behoefte: al snel was het het belangrijkste alternatieve informatiekanaal tussen Zagreb en Belgrado. Alleen al binnen Kroatië maakten in 1993 ongeveer honderdvijftig groepen en driehonderd individuen er gebruik van. De ZaMirknooppunten, intussen uitgebreid tot vier stuks, maken deel uit van de wereldwijde APC-structuur. Veel informatie wordt ook direct op Internet gepost, zie onder andere soc.culture.-yugoslavia. E-mail is nu een belangrijk communicatiemiddel voor onder andere anti-oorlogsgroepen, mensenrechtenorganisaties en onafhankelijke journalisten binnen en buiten ex-Joegoslavië.

Met Bosnië zelf bestond tot kort voor ons gesprek met Mladen geen e-mailverbinding. Een knooppunt in Zagreb was het centrale punt voor de communicatie met alle steden in Bosnië. Berichten uit Bosnië kwamen daar binnen als papieren post en via radiocontact en werden vandaar als e-mail verspreid, en vice versa. Toen de oorlog ook uitbrak tussen het Bosnische regeringsleger en Bosnische Kroaten (HVO) werd dat een probleem. De communicatie via radioamateurs — die als vrijwilligers helpen met de berichtenuitwisseling tussen verschillende delen van het land, speciaal in Bosnië en Kroatië — kwam onder druk te staan. Mladen: "Als je moslim bent en je roept een radioamateur in Split op, of Zagreb, dan zegt hij: 'Sorry, ik kan je niet verbinden.' Dat is de politiek, helaas. Een radioamateur kan persoonlijk wel willen, maar hij riskeert de inbeslagneming van zijn installatie en daarmee de enige verbinding met de buitenwereld." Bovendien viel geen strikte vertrouwelijkheid meer te garanderen van elektronische post die via de node in Zagreb werd gestuurd. De systeembeheerders waren onafhankelijk genoeg, maar je kon er niet zeker van zijn dat de Kroatische regering de elektronische berichten ongemoeid liet. Het is erg belangrijk voor mensenrechten- en vluchtelingenondersteuningsgroepen dat de privacy gegarandeerd is. In cruciale gevallen werd wel cryptografie toegepast, maar veel gewone gebruikers beheersten deze techniek niet, en de toen gangbare versleutelingsmethoden werden niet als honderd procent veilig beschouwd. In de weken voor ons gesprek is er daarom geëxperimenteerd met een rechtstreekse verbinding met Sarajevo. De UNHCR stelt daar tien minuten per dag een satelliet-telefoonverbinding voor beschikbaar. In die tijd verstuur je zo'n tweehonderd A4'tjes tekst met een snel modem, ruim voldoende voor dagelijks berichtenverkeer. In eerste instantie mislukte het project, onder andere door problemen met de elektriciteit. Later is er toch een permanent knooppunt van ZaMir in Sarajevo tot stand gekomen.


 

Naar het begin van dit hoofdstuk

Netwerken

Hulpverlening is vaak een kwestie van de juiste mensen, de juiste adressen en de juiste wegen vinden. Van regelen en ritselen via informele kanalen. Van mensen die toevallig post of pakjes kunnen meenemen. Van liften met tanks of vliegtuigen van de VN. Soms heeft een ziekenhuis dringend bepaalde medicijnen nodig, die ergens ter wereld moeten worden opgespoord. Soms moeten er officiële uitnodigingen naar mensen die als vluchteling naar Nederland mogen. Netwerken — als werkwoord en zelfstandig naamwoord — daar gaat het om. E-mail is er uitermate geschikt voor. In een conference als yugo.antiwar — een van de vele APC-conferences rond voormalig Joegoslavië waarin vredesactivisten en andere belangstellenden elkaar wereldwijd treffen — verschijnen vaak lijsten van mensen in allerlei steden die iets willen doen, bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs die iets mee kunnen nemen. Mladen: "We zijn vaak verbonden met Duitsland, voor het organiseren van hulp en dergelijke. Iemand vraagt bijvoorbeeld: 'Weet je hoe ik een pakje naar Sarajevo kan sturen?' Ik bewaar daarom alle berichten op een aparte floppy, zodat ik kan opzoeken: waar zat die man?" Alle belangrijke adressen print en fotokopieert hij. "Veel mensen van het Nederlandse Rode Kruis en anderen vragen: 'Waar heb je dat van?' Via e-mail. 'Alsjeblieft, stuur ons een kopie', zeggen ze dan. Op een dag stuurde Wam Kat ons vanuit Zagreb een grote file met alle adressen, alle organisaties in Kroatië. Het is een heel boekwerk, het kostte me drie uur om het te printen." De lijst is sindsdien vaak geraadpleegd door Vluchtelingenwerk en op verzoek aan andere organisaties doorgestuurd.


 

Naar het begin van dit hoofdstuk

Gezinshereniging

Als vluchtelingen uit ex-Joegoslavië in Nederland zijn toegelaten, mogen ook hun gezinsleden overkomen. De vereniging Spapo, een afkorting van Spajanje Porodica (gezinshereniging), stelt zich ten doel die gezinsleden te transporteren uit voormalig Joegoslavië. Ook Mladen is er lid van. Voor het transport heeft Spapo in Den Bosch een bus in bruikleen uit Sarajevo, die met chauffeurs en al ter beschikking is gesteld door de Bosnische regering.

Het kost soms moeite om de betreffende gezinsleden op te sporen. Ze kunnen naar andere landen gevlucht zijn of zich ergens in voormalig Joegoslavië bevinden. "We gebruiken e-mail om te proberen contact te krijgen met hulporganisaties in Joegoslavië of elders, zodat er in ieder geval gecommuniceerd kan worden in verband met gezinshereniging", zegt Ton Römer van Vluchtelingenwerk in Den Bosch en eveneens Spapomedewerker. "We zijn nog huiverig om de namen van mensen op het net te zetten. Dat heeft te maken met mogelijke negatieve gevolgen voor de mensen daar. Wat we wel doen is mensen vragen: 'Kun je post bezorgen of heb je contacten die daar en daar post kunnen bezorgen?' Zo is er hier vandaag een Brabander geweest die dertig brieven gaat meenemen, die envelop zijn we aan het klaarmaken." Spapo heeft begin 1994 een lijst in haar computer van enige honderden gezinsleden in Bosnië die toestemming hebben van de Nederlandse regering om hierheen te komen. Een heel netwerk van activisten is bezig hen te lokaliseren. De Nederlandse regering heeft hen dan wel toestemming verleend en beschikt over uitgebreide eigen communicatiemiddelen, actieve opsporing ziet ze kennelijk niet als haar verantwoordelijkheid.

 

Mladen krijgt op zijn computer ook veel ander materiaal binnen dat van belang is voor vluchtelingen hier. Bijvoorbeeld de complete teksten van resoluties van de VN-Veiligheidsraad. Het netwerk Bosnet (de operator zit in de VS) verspreidt de tekst van tijdschriften in het Servokroatisch. Onder andere van Oslobodjenje (Bevrijding) uit Sarajevo, een van de meest liberale en onafhankelijke kranten in het voormalige Joegoslavië, die in december 1993 van het Europese Parlement de Sacharovprijs ontving voor de verdediging van de rechten van de mens. Of het onafhankelijke en kritische opinieweekblad Vreme uit Belgrado. De teksten worden in Den Bosch uitgeprint voor de Bosniërs in het Tijdelijk Opvang Centrum en op floppy rondgestuurd naar vluchtelingen elders in het land. "Een modem is voor hen vaak te duur", zegt Mladen, "maar een computersysteem waar je de tekst kunt laten uitprinten is altijd wel te vinden. Het is een belangrijke informatiebron, omdat veel vluchtelingen geen Nederlands of Engels spreken; het NOS-journaal of CNN bereikt hen niet."

Omgekeerd ontvangt hij tekst op floppy's of papier waar hij elektronische berichten van maakt. Vaak boodschappen van Vluchtelingenwerk voor haar contactpersonen, ook regelmatig reacties of vragen over hoe iets werkt, zoals het versturen van brieven of pakjes naar Bosnië. "Het is een makkelijke manier van werken", vindt hij: "Gedurende de dag voer ik alle berichten in, en 's avonds bij de koffie, als het klaar is, verstuur ik ze." Met het aan Waffle te koppelen mailprogramma Pegasus selecteert hij de elektronische adressen uit een keuzemenu en na het opbellen van de computer in Nijmegen gaat de rest vanzelf.


 

Naar het begin van dit hoofdstuk

Grassroots

Veel grassrootorganisaties en lokale groepen zijn afhankelijk van e-mailverbindingen, omdat het vrijwel hun enige informatiebron is. "In Nederland is een hele informele infrastructuur van IKV-afdelingen tot verschillende BBS'en, journalisten en andere groepen van geïnteresseerde mensen", zegt Michael Polman. "De officiële organisaties gebruiken nauwelijks e-mail. Vluchtelingenwerk Den Bosch en Rotterdam wel, maar Vluchtenlingenwerk over het algemeen — nog — niet. Het zijn altijd de lokale afdelingen van Amnesty of het IKV, meer de grassrootvredesactivisten, die e-mail gebruiken. Maar de officiële burocratieën menen: we hebben toch een fax. Dat is belachelijk, natuurlijk. Als je kijkt naar ervaringen in andere landen, met name in de Derde Wereld, dan zie je dat e-mail helpt posities te versterken, solidariteit te decentraliseren. Een grassrootactivist ergens in Nederland kan erbij betrokken zijn zonder een belangrijk persoon te zijn met een eigen faxlijn (de enkele weer functionerende telefoonverbindingen met Sarajevo zijn vrijwel permanent bezet) naar Sarajevo."

Michael noemt als voorbeeld mensen van Lopend Vuur, een verzameling kleine groepen verspreid over Nederland die vredes- en hulpgroepen in voormalig Joegoslavië ondersteunen (onder andere met computers, modems en faxapparaten) en binnen Nederland informatie verspreiden uit voormalig Joegoslavië. De organisatie is ontstaan nadat een aantal Nederlanders in november 1992 een vredesreis naar voormalig Joegoslavië had gemaakt onder de naam 'Lopend Vuur'. Tijdens deze reis legden ze contacten met een tiental onafhankelijke vredesgroepen die graag hulp wilden in de vorm van materiaal en apparatuur voor hun projecten en bij de bescherming en opbouw van onafhankelijke media, en die bovendien buiten voormalig Joegoslavië meer bekendheid wilden geven aan hun werk. Lopend Vuur werkte de afgelopen zomer samen met achttien groepen in voormalig Joegoslavië en met Tilburg Za Mir, Pax Christi, Press Now en andere vredes-organisaties.

Het maandblad van het Haags Vredesplatform plaatst samenvattingen van nieuws uit ex-Joegoslavië, onder redactie van Boyd Noorda, medewerker van zowel de Aktiebank, Lopend Vuur Den Haag als het Haags Vredesplatform. Ze worden ook verspreid naar andere vredeskranten en via Ander Nieuws Netwerk en de Aktiebank. Michael: "Het IKV in Amsterdam gebruikt e-mail voor een lokaal blad. Pax Christi en de Hugo de Groot Vereniging (de Nederlandse versie van de Helsinki Citizens Assembly) gebruiken datacommunicatie heel veel voor hun contacten met voormalig Joegoslavië." De laatste tijd krijgen meer grote organisaties belangstelling: in de loop van 1994 hebben het landelijke IKV en Vluchtelingenwerk zich bij hen gevoegd.


 

Naar het begin van dit hoofdstuk

De netwerkgemeenschap

"Er is een soort netwerkgemeenschap ontstaan", meent Mladen. "Het is net een grote familie, ook al ken je elkaar meestal alleen maar van de berichten." "Zoals bij radioamateurs", vult Michael aan. "Het is een soort betrokkenheid waardoor je elkaar helpt. Als je bijvoorbeeld iemand een bericht stuurt in Zagreb waarvan je niet zeker bent dat hij e-mail gebruikt, dan zal de operator daar proberen de persoon te lokaliseren. Maar mensen die een fax ontvangen, sturen die niet opnieuw door." Volgens Michael speelt ook mee dat e-mail zoveel technische hulpmiddelen biedt om informatie te verwerken. "Gisteravond kon ik in twee uur vijftig verzoeken afwerken. Je hebt files die je aan kunt passen et cetera. Met faxen zou je dat een hele dag kosten of enkele dagen: berichten typen, kopieën maken, telefoon- en faxnummers opzoeken. Mensen die on line zijn willen dingen snel doen en naast het normale dagelijkse werk." Mensen ervaren datacommunicatie als een netwerktechnologie, meent hij. "Ze voelen hoe makkelijk het is om hulpbronnen te delen. En hoe meer ze delen, hoe meer ze ontvangen. De meeste personen achter het toetsenbord die met e-mail werken, zijn betrokken netwerkers omdat ze gefascineerd zijn door het idee via een lokale telefoonverbinding met de hele wereld te kunnen communiceren. Het geeft je op de een of andere manier het gevoel dat je deel uitmaakt van een grotere gemeenschap."

Kommentar verfassen